![]() |
Nieuwe Stad Magazine Beatrijslaan 76 A B-3110 Rotselaar nieuwe.stad@scarlet.be www.nieuwestad.be |
Elisa Wouters
‘Zedde getrouwd edde e lief?’ Eddy, 36 jaar en licht mentaal gehandicapt, verwelkomde me op mijn eerste werkdag met deze woorden. Ik schrok wat van zijn directe vraag en bedacht in een mum van tijd dat ik best de waarheid zei. ‘Neen’, flapte ik er wat onzeker uit. Blij was ik even later met m’n gekozen antwoord. Op die manier zou ik me de komende minuten, dagen, weken… besparen een naam, leeftijd en hobby’s te moeten verzinnen over een jongen die niet bestond. De vraag of ik zijn lief wou zijn, mocht nog wat wachten.
Toch voelde ik me die eerste dagen wat op mijn ongemak. De fysieke nabijheid die Eddy zocht, was niet evident. Telkens ik stilletjes een stap achteruit zette wanneer hij me een verhaal deed, zette hij een stap vooruit. Aan één stuk door bleef hij me overladen met wat er op dat moment in zijn hoofd zat. Zijn luide stem schreeuwde als het ware in mijn oor. Ratelend. Zonder enige intonatie: ‘Kijk eens dit horloge heb ik van papa gekregen straks eten we vis ei we gaan vis eten straks waar woonde gij morgen is het sport met Nadine sport met Nadine wilt gij een hartje tekenen voor mij een hartje tekenen hier op mijn hand?’ - ‘Neen, Eddy, ik ga nu verder luisteren naar de uitleg die Werner geeft.’
'De fysieke nabijheid die Eddy
zocht, was niet evident.'
Eddy’s enorme buik stak vooruit. Hierover droeg hij nog een grote, rijkelijk gevulde buikzak waaraan ik wel tien sleutelhangers zag hangen. Deze raakten mijn buik nét niet. Verder had hij een grote bril op met een koordje aan en een oorring met een gouden hartje.
Gedurende de eerste weken leerde ik Eddy steeds beter kennen als een van de drukste bewoners van de leefgroep. Maar ik ontdekte ook zijn andere kant: als geen ander slaagde hij erin om steeds opgewekt te zijn, grapjes te maken en zijn bezorgdheid te uiten wanneer iemand met iets zat.
Elke maandag deed ik een vroege dienst. Wanneer ik ‘s ochtends stilletjes het huis betrad, zat Eddy vaak al klaar op de stoel in de gang. Van zodra hij hoorde dat er heel zacht een deur weer in het slot viel, verwelkomde hij mij: ‘Elisa, g’ebt geluk ge moogt in onze groep ontbijten ‘k ebbet gevraagd aan Nadine’, of: ‘Elisa ‘k ben al brood gaan halen brood gaan halen bij de bakker drie witte en twee bruine…’ Soms zong hij ook luidkeels door de gang: ‘Breng die rozen naar Elisàààà, omdat ik van haar hou-ou-ou!’
Sommige ochtenden waren qua begroeting iets minder comfortabel: ‘Elisa mag ik u een kusje geven gij zijt mijn lief eh’, klonk het dan, terwijl hij zijn armen naar mij uitreikte. Gelukkig lukte het me elke dag beter om dit gedrag op een vriendelijke maar kordate manier te begrenzen. In de plaats van een knuffel werd het elke ochtend ‘een stevig polleke’.
'Dagelijks kregen
we onze portie!'
Zoals ik reeds van in het begin doorhad, was Eddy sterk geïnteresseerd in al wat met ‘liefde’ te maken heeft. Hartjes, knuffelen, liefdesliedjes zingen voor verschillende opvoedsters tegelijk... ‘Schatteke hier en schatteke daar’, dagelijks kregen we onze portie!
Hij vond het belangrijk om mijn liefdesleven op de voet te volgen, waar op dat moment niets over te vertellen was…
Op een avond zat ik met enkele bewoners waaronder Eddy naar ‘Tien om te zien’ te kijken. Plots klonk er luid vanuit enkele zetels verder: ‘En? Edde nu nog altijd geen lief nog altijd gene vent allé zo’n schoon meiske nog altijd nie?’ - ‘Neen, Eddy, nog altijd niet. En ik zeg altijd: beter gene vent dan ne slechte vent!’ - ‘Ah ja, da’s ook waar.’
'Ik voelde me
hier steeds minder
ongemakkelijk bij.'
Zo ging hij wekenlang door. Ik voelde me hier steeds minder ongemakkelijk bij. Vaak volstond een heel neutraal antwoord voor hem.
Tot die maandag. Dolgelukkig vertrok ik ’s morgens naar mijn werk. Sinds dat weekend was ik samen met de jongen die ik al een tijdje heel fascinerend vond. Hoewel ik helemaal verheerlijkt was, besloot ik om hiervan nog niets te zeggen aan de collega’s, laat staan aan de bewoners.
‘Edde gij nu nog altijd geen lief?’, klonk het die middag weer. Met een geniepig lachje keek Eddy me aan. Zoals altijd antwoordde ik ook nu neutraal: ‘Neen, Eddy, ik heb nog geen lief. En ge weet toch wat ik altijd zeg…’ Even was het stil. ‘Da kan nie ge maakt mij iets wijs gij liegt… g’ebt wel e lief ge lacht veel te schoon.’
Elisa Wouters
Elisa is 26 jaar, studeerde orthopedagogiek en werkt sinds september 2006 als hoofdbegeleidster in een tehuis voor volwassenen met een licht mentale handicap en psychiatrische problemen.
[ Illustratie: Città nuova ]
De overname van teksten van deze website is toegelaten voor elk niet-commercieel doel mits vermelding: © Nieuwe Stad Magazine - Antwerpen
______________________________
'Wat de bewoners van deze stad nog het meest typeert,
is dat ze diepere levenservaringen delen met elkaar.'
[ lees het artikel ‘Loppiano’ hier ]
Reageer hier op dit artikel |
Archief | |
04-2009 | Thema’s die me bezighouden |
01-2009 | Maandagmorgen in maatpak |
12-2008 | Een lotje uit de loterij |
11-2008 | Voorbij het onmogelijke |
10-2008 | Favoriete leraar - (pdf) |
09-2008 | Het hoofd koel |
06-2008 | Kunstschilder Eric Robin |
05-2008 | Muzikant en leraar - (muziek) |
04-2008 | Moederdag |
03-2008 | Solveig |
02-2008 | Mooi wonen |
01-2008 | Th(oma)s in As |
12-2007 | In het asielzoekerscentrum |
11-2007 | De kracht van kwetsbaarheid |
10-2007 | Honderduit |
09-2007 | Een gezegend schooljaar |
06-2007 | Een laatste brief |
05-2007 | De natuur: een waarde op zich |
04-2007 | Waarden communiceren |
01-2007 | Een stevig polleke |