Nieuwe Stad Magazine
Beatrijslaan 76 A
B-3110 Rotselaar
nieuwe.stad@scarlet.be
www.nieuwestad.be
 

 

 

‘Wie niet liefheeft, is al gestorven’

 

Herman Wouters

 

Ik telefoneer met een grote aarzeling voor een afspraak met zuster Immaculata van de zusters van Ingelmunster. Ze woont tegenwoordig in hun klooster in Dadizele. Ik hoorde dat ze zwaar ziek was en mijn contactpersoon zei zelfs dat ze ‘zeer zwaar ziek’ was. Er komt een krachtige West-Vlaamse vrouwenstem aan de telefoon. Ik leg uit dat ik graag een interview met zuster Immaculata wil, maar dat ik niet weet of dat voor haar nog wel gaat en of ze daar al niet te zwaar ziek voor is, en of men het haar eventueel zou kunnen vragen. ‘Je spreekt met zuster Immaculata. Natuurlijk gaat dat. Wanneer past het voor u, volgende maandag in de namiddag? T’è voorzekers geen probleme.

Die maandagnamiddag begint ons gesprek onmiddellijk over de diagnose van botkanker die ze enkele maanden geleden gekregen heeft en over het ‘maximum nog een jaar te leven hebben’.



Zuster Immaculata woont in Dadizele tegenover de basiliek,
in het huis achter de bestelwagen op de foto (adres: Plaats 21).


Herman:
Hoe staat u tegenover de nakende dood?
Zuster Immaculata: Toen de dokter me zei dat ik niet lang meer te leven had, herinnerde ik me twee zinnen die me altijd zijn bijgebleven. De eerste: ‘wie niet liefheeft, is al gestorven’, en de andere heb ik uit een lezing van een filosoof over leven en dood. Die man zei dat hij zou willen dat men hem op het moment van zijn sterven beminnende zou vinden. Ik probeer al een hele tijd in het nu-moment te leven en niet in het verleden of in de toekomst. Dat betekent dat ik nu dus niet moet denken aan sterven of bang moet zijn voor de dood, maar dat ik moet bezig zijn met wat ik in het huidige ogenblik te doen heb. Ik probeer liefdevol te zijn in het nu; dat is veel belangrijker dan bezorgd te zijn over de dood.

Daarmee is de gedachte aan de dood niet weg, maar het is alsof ze weg is. Het is raar om te zeggen, maar het is zo. Ik heb zopas een tuiltje witte rozen gekocht - ik moet ze nog in een vaasje zetten - als symbool van de gave van mijn leven en als een soort toewijding aan het nieuwe leven dat na de dood voor mij gaat beginnen. De dokter die me bestralingen heeft gegeven, zei me dat hij nog maar weinig mensen hoorde die op die manier over leven en dood spraken.

 

‘Mijn verlangen is altijd dat

 iemand een beetje gelukkiger mag

  buitengaan dan hij binnengekomen is.’

 


Herman: Hoe komt u aan die andere kijk?
Zuster Immaculata: Mijn leven is helemaal gebaseerd op de ontdekking dat God liefde is. Het is een diep bewustzijn dat er iemand van me houdt zoals niemand anders, met een liefde die onvoorwaardelijk, belangeloos en heel persoonlijk is. Het is niet meer iets wat ik geloof, maar iets wat ik weet omdat ik het in mijn leven dikwijls heb mogen ervaren. Het geeft me een heel diepe vreugde. Door zo iemand bemind te worden en hem zelf beminnen is voor mij een stukje hemel op aarde.

Ik ervaar dit in veel kleine dingen, die misschien banaal kunnen klinken. Bijvoorbeeld een onuitgesproken verlangen dat plots vervuld wordt, iemand die ik helemaal niet verwachtte die naar me toekomt en waar ik heel blij om ben. De vele telefoontjes die van alle kanten komen, de geschenken die men brengt… God doet nog altijd wonderen, maar vaak zien de mensen ze niet meer. Maar vooral ervaar ik die uitzonderlijke liefde van hem voor mij in wat mijn leven is geweest. 



Herman: U bent nu 81. Hoe is uw leven geweest?
Zuster Immaculata: Vanaf mijn 14 was Jezus voor mij een grote vriend waarvoor ik alles over had. Ik was een meisje met veel idealen, had veel vriendinnen en ontving genegenheid van heel veel mensen rondom me. En dat laatste vooral wilde ik loslaten omdat ik totaal wilde toebehoren aan de Heer. Ik ben op mijn 21 naar het klooster van de zusters van Ingelmunster gegaan. Ik had een film gezien van pater Damiaan, die me enorm aansprak. Ik vroeg aan de zusters of ze missies hadden en zei dat ik graag naar melaatsen wilde gaan. En omdat die zusters toen een missie met melaatsen in Congo hadden, ben ik bij hen ingetreden. Op mijn 25 al trok ik naar Afrika. Dat was in 1950. Ik wilde alles achterlaten omwille van de Heer en was ervan overtuigd dat ik nooit meer naar België zou terugkomen. Ik heb veel achtergelaten. Mijn papa stierf in 1951 en ik heb hem dus niet meer teruggezien en ook mijn mama is plots gestorven zonder dat ik afscheid van haar heb kunnen nemen.

Na twee jaar in de missies ben ik teruggekeerd, doodziek van voortdurende malaria. Ik had twee miljoen rode bloedcellen tekort en als ik nog een beetje in Congo was gebleven was het met mij gedaan geweest. Ik was op dat moment 27 en heel mijn droom viel als het ware in het water. Een priester die me begeleidde, zei me toen: ‘Zuster Immaculata, laat God maar doen!’ Tot dan toe had ik gedaan wat ik verlangde te doen, en dat is een verschil. Ik las eens ergens: ‘Je kan een instrument hebben en proberen te spelen wat God van je vraagt, maar het instrument in zijn handen geven en toelaten dat hij speelt, is nog iets anders.’ Ik heb dat een beetje zo verstaan: niet mijn verlangen telde, maar het zijne. Ik heb een jaar volledig moeten rusten, ben dan terug in het onderwijs gegaan en in 1965 werd ik gekozen als Algemeen Assistente in onze congregatie, als rechterhand van de Algemene Overste, zuster Achillia, die intussen is overleden. 



Herman: Een ander belangrijk moment was het contact met de Focolarebeweging.
Zuster Immaculata:
Dat is voor mij het beginpunt geweest van een totaal ander leven. Bij ons in het noviciaat werden er in de opleiding altijd twee dingen herhaald: de relatie tot God en de liefde tot de anderen. Dat waren essentiële zaken. Maar door het contact met de Focolarebeweging is liefde voor mij in een totaal ander licht komen te staan. Het komt erop aan iedereen graag te zien, belangeloos, niets verwachtend van de ander door als eerste lief te hebben en de ander zodanig graag te zien dat er een diepe verbondenheid ontstaat. Het positieve in mij moest in contact komen met het positieve in de ander. Op die manier had ik het nog niet gezien. Ik begreep dat God zo van ons houdt. Ik werd fijngevoeliger om het goede te zien in elke persoon en om lief te hebben. Met vallen en opstaan ben ik gaan proberen om zo in het leven te staan.

Bijvoorbeeld als er nu iemand op bezoek komt, laat ons zeggen de postbode, dan probeer ik hem met veel liefde te ontvangen. Mijn verlangen is altijd dat iemand een beetje gelukkiger mag buitengaan dan hij binnengekomen is. Daarom probeer ik de mensen met heel wat liefde te omringen zodat ze echt ervaren dat ze welgekomen zijn. Als er iemand aanbelt, benader ik hem alsof de Heer zelf heeft aangebeld.

Mijn manier van in de kloostergemeenschap te leven veranderde. We aten in die periode bijvoorbeeld met een 60-tal zusters in een grote refter met allemaal tafeltjes van zes. Vroeger koos ik mijn plaats uit omdat ik graag bij een zuster zat die ik sympathiek vond of waarmee ik vlot kon praten. Dat heb ik daarna niet meer gedaan. Ik ging evengoed zitten bij die zuster die niet teveel aantrek had. Ik had eens horen zeggen dat als Jezus in de refter zou binnenkomen, we zouden verschieten van de plaats die hij zou innemen. Hij zou niet gaan zitten naast iemand met veel talenten of naast iemand die wat in het middelpunt staat. Hij zou zich naast de meest zwakke zetten. Ik heb dat ook een beetje proberen te doen.

 

‘We moeten ophouden met

 problemen op te lossen, maar

  we moeten ze omzetten in liefde.’

 


Herman: U had als Algemeen Assistente in de orde samen met moeder Achillia een grote verantwoordelijkheid…
Zuster Immaculata:
Ik hield zeer veel van moeder Achillia. We hebben echt geprobeerd om met elkaar verbonden te leven, ook in de kleine dingen. We deden bijvoorbeeld veel bezoeken aan onze bijhuizen en gingen samen naar bijeenkomsten. We hadden allebei een rijbewijs. Zuster Achillia vroeg me steeds of ik liever wilde rijden, of dat ik misschien te moe was en liever had dat zij reed. Het is maar dat, maar toch. Naast iemand in de auto zitten terwijl je rekening houdt met die ander, is totaal anders dan zomaar naast mekaar zitten. Zo deden wij het in de kleine en ook in de grote dingen.

Als we naar de bijhuizen gingen, zei moeder Achillia vaak: ‘We gaan er niet naartoe om de problemen op te lossen, maar we gaan erheen om de zusters die we zullen ontmoeten graag te zien.’ Dus niet op de eerste plaats om te kijken wat we daar zouden kunnen doen. Een gedachte die ik in dat verband altijd onthouden heb, is dat we moeten ophouden met problemen op te lossen, maar dat we ze moeten omzetten in liefde.


 


Herman: Er zijn maar weinig zusters meer, zeker in Vlaanderen. Hoe is dat voor u? U hebt deze weg gekozen, maar die is niet meer zo aantrekkelijk voor jongeren. Wat vindt u daarvan?
Zuster Immaculata: Ik herinner me een antwoord van monseigneur De Smedt, de vroegere bisschop van Brugge. Hij zei ooit dat hij er zeker van was dat het religieuze leven zou blijven verder bestaan, maar dat hij alleen niet wist op welke manier. Hier in Europa zijn er inderdaad weinig roepingen, maar in de Derde Wereldlanden zijn er nog nooit zoveel geweest. Ik denk ook aan alle bewegingen in de Kerk, met toch een heleboel mensen die ook religieuze geloften doen. Het is nu een andere wereld en een heel andere maatschappij. Een klooster met zestig zusters zoals vroeger is niet meer denkbaar in de tijd van nu. Maar het religieuze leven zal verder bestaan op een totaal andere manier. Dat is het bijzonderste.

Het is vier uur als ik opstap en terug naar Leuven rijd, boordevol wijze woorden die in het West-Vlaams zo gewoontjes klinken, maar het toch niet zijn en ik ben onder de indruk van de gastvrijheid: ‘En Herman, moe je geen boterhamme mee voor onderwege?’ Ja, ik ben gelukkiger buitengegaan dan ik binnengekomen ben.

 

[ Foto's: NS archief ]

 

 

De overname van teksten van deze website is toegelaten voor elk niet-commercieel doel mits vermelding: © Nieuwe Stad Magazine - Antwerpen

______________________________

 

'Wat de bewoners van deze stad nog het meest typeert,

is dat ze diepere levenservaringen delen met elkaar.'


[ lees het artikel ‘Loppiano’ hier ]


Reageer hier op dit artikel

Naam :
E-mail :
Tekst :



Archief

10-2008Met een hart voor jongeren - (pdf)
09-2008Zij voor mij en ik voor hen
06-2008De waarheid van de ogen
05-2008Wie niet liefheeft, is al gestorven
04-2008Uniek charisma van eenheid
04-2008Chiara Lubich - fotoalbum - (videofragmenten)
04-2008Het leven van Chiara Lubich
03-2008Arbeid in een geest van verbondenheid
02-2008Herstelrecht
01-2008Vrijkomen uit de droefheid
12-2007Creatieve minderheden
11-2007Kunst in de gevangenis
10-2007Sport voor iedereen
05-2007Reinigingsmiddelen voor mensen met zorg
© Nieuwe Stad - Beatrijslaan 76 A, B-3110 Rotselaar - nieuwe.stad@scarlet.be - www.nieuwestad.be
© 2014 browsbox - Nieuwe Stad