![]() |
Nieuwe Stad Magazine Beatrijslaan 76 A B-3110 Rotselaar nieuwe.stad@scarlet.be www.nieuwestad.be |
ERIC ROBIN - KUNSTSCHILDER
Herman Wouters
We hebben een afspraak om half elf. Ik ben wat te vroeg en sta voor de gevel van het huis. Het is groot, rijzig en staat ingeklemd tussen andere woningen. Door de ramen van de benedenverdieping kijken twee vrouwportretten me aan. Ik herken hen van de afbeeldingen die ik al zag en ben onmiddellijk geboeid door de ogen. Hier moet ik zijn.
Eric Robin is bezig met een schilderproject: zevenenzeventig portretten van vrouwen, ‘moeders van de mensheid’. De eerste begroeting voelt even onwennig want we kennen elkaar totaal niet, maar wanneer ik zeg dat ogen me fascineren en dat ik het belangrijk vind om op het einde van mijn leven zelf ‘mooie ogen’ te hebben, haalt hij een doek van een rek en begint hij te vertellen. Rustig maar gedreven.
E: Ik werk expressionistisch: de hoofden en de gezichten die ik schilder zijn overdreven qua karakter en qua schaduwen. De ogen zijn te groot. Alles op het doek is expressie en dat is de bedoeling. Ook de achtergrond moet onthullen wat het personage beleeft, wat die vrouw denkt en wat er in haar hoofd zit. Maar in de ogen herken je de mens. Ogen liegen niet en laten zien hoe iemand echt is. En dus staan de ogen centraal in mijn werk. De waarheid zit in de ogen. Een gezicht kan nog liegen en vertelt niet veel van een personage, maar je moet naar de ogen kijken. In mijn doeken zijn de ogen daarom ook groter. Ze zijn als een soort deur in het schilderij. Ik maak ze ook steeds in het wit. Daardoor heb je meer contrast en komt het ronde van het oog naar voren. Het is de enige witte plek op mijn schilderijen. Mijn ogen zijn eerder naïef als in een stripverhaal. De rest is natuurlijk ook niet realistisch, maar daar is er nog een zekere gradatie en variatie van kleuren terwijl de ogen slechts twee lijnen zijn. Ze komen dus echt naar voren en dat is mijn bedoeling. De rest van het doek verwijst naar die ogen. Ik wil dat een toeschouwer naar die blik gaat en aanvoelt wat die vrouw heeft beleefd, dat hij dat begrijpt of daar een interpretatie aan geeft. Hij moet de betekenissen zelf vinden en via de ogen kan hij daar komen. Dat is mijn manier van werken en een van mijn grote thema’s.
‘Ik wil dat je naar die blik gaat en aanvoelt
wat die vrouw heeft beleefd.’
H: Waarom zitten in veel van je portretten de ogen in een duidelijk zichtbare horizontale band?
E: Ik begin een werk steeds met houtskool om de eerste lijnen te maken. Daarna zet ik de eerste kleuren, dikwijls is dat geel - hoewel in mijn laatste werken minder - en ik zet het geel waar ik wil maar meestal zet ik geen geel op de horizontale band van de ogen. Daarbij denk ik aan maskers zoals bijvoorbeeld in Venetië bij het carnaval, maar het is een omgekeerd masker... Ik maak eerder een soort doorzichtige plakband ter hoogte van de ogen. En als je die er aftrekt, doet dat pijn. De waarheid doet in zekere zin ook pijn. Misschien is het net daarom dat men de waarheid in de ogen terug kan vinden. Die band is het omgekeerde van een masker: in plaats van een personage te verbergen, onthult het de persoon.
‘Moeders kijken naar wat er gebeurt
en hebben daarvoor geleden.’
H: En de rest van het schilderij?
E: Ik probeer in mijn werk een evenwicht te vinden tussen kleuren en verschillende technieken. Ik werk met contrasterende kleuren. In het begin van de vorige eeuw zijn de impressionistische schilders op een interessante andere manier beginnen schilderen en hebben daarbij heel veel geëxperimenteerd met kleuren. Ze ontdekten bijvoorbeeld dat als je groen en rood naast elkaar zet, je de indruk krijgt dat de kleuren oplichten en beginnen te schitteren. Zo krijg je reliëf in een doek. Ik werk een beetje met die ideeën, maar op een andere manier. Ik gebruik warme kleuren zoals rood en koude kleuren zoals blauw. Geel maakt voor mij de verbinding. Blauw met geel wordt groen en rood vermengd met geel wordt oranje. Ik schilder altijd met die contrasten. Natuurlijk zijn er ook de contrasten van donkere en lichtere kleuren. In het algemeen - het is wel enigszins anders in mijn recentere werk - zijn mijn gezichten rood, groen of blauw. De ogen zijn meestal blauw, opnieuw omwille van het contrast zodat ze naar voren komen. De lippen hebben om die reden ook dezelfde kleur als de ogen. Ik ga in het leven van die vrouw binnen langs haar blauwe ogen en in zekere zin kan ze via de mond op haar beurt terug naar mij komen. Dat is een beetje de idee.
Ik gebruik verschillende technieken: de haren zijn soms meer met olieverftechniek geschilderd. Ze zijn ruwer en de verf ligt zichtbaar uitgesmeerd op het doek waardoor het op die plek bijna driedimensioneel wordt. Op andere plaatsen gebruik ik meer een aquareltechniek: hele lichte kleuren met veel water, die zich vermengen met elkaar.
H: Je portretten verwijzen naar elkaar: moet je ze samen tentoonstellen?
E: Die horizontale lijn op elk gezicht verwijst ook naar het feit dat er een band is tussen al de mensen. Er is iets dat ons verbindt: we zijn broers of zusters van elkaar. Ik vind het belangrijk om een tien- of twintigtal portretten samen te kunnen tentoonstellen want dan nemen ze de ruimte in. Je komt dan binnen en je ziet dat ze met elkaar leven. Ik wil mijn doeken ook niet gewoon op muren hangen, maar vind het belangrijk om er een installatie van te maken. De laatste keer zette ik drie doeken midden in de plaats op een ijzeren constructie. Ik ben op de eerste plaats een schilder, maar dit is dan weer iets dat verwijst naar de meer conceptuele kunst, waarbij het idee achter het werk belangrijk is. Het is als een soort tweede lezing van mijn doeken.
Een schilderij bestaat met de anderen, maar kan ook op zichzelf staan. Naast de horizontale lijn is er ook een verticale. In mijn laatste werken komt dat veel meer naar boven. Ik weet niet hoe ik dat moet benoemen maar er is toch iets meer. Ieder mens heeft op een gegeven moment een inspiratie. Noem het een religieuze dimensie, hoewel ik niet de bedoeling heb om religieus te zijn. Ieder mens is ook een individu, apart en niet louter iemand van de groep. Het apart zijn is voor mij een lijn naar boven, een verticale lijn. In die zin is het voor mij belangrijk dat elk werk ook op zichzelf bestaat.
‘Lijden is dramatisch, maar je ontmoet
er de mens in zijn waarheid.’
H: Waarom nam je ‘moeders van de mensheid’ als thema?
E: Mijn eerste portret maakte ik tijdens een ‘parcours d’artistes’ in St.-Gilles. Mensen konden toen kunstenaars in hun atelier ontmoeten en ik wilde op dat moment aan het schilderen zijn. Toen het doek klaar was, zag ik in de ogen ervan de uitdrukking van mijn moeder. Dat was het begin van een reflectie over de plaats van de moeder in de maatschappij. Een moeder geeft de geboorte en dat is iets heel pijnlijks. Ze doorleeft die pijn en het resultaat is een ander leven dat groeit, groter wordt en afstand van haar neemt. Dat is haar tweede pijn: die jongen, dat kleine meisje krijgt een eigen leven en kan een Dutroux worden of een heilige. Als moeder kan je daar niet veel aan doen. Moeders geven geboorte aan onze wereld en nemen daarna de positie in van getuigen. Ze kijken naar wat er gebeurt en hebben daarvoor geleden.
In het lijden vind je ook meer echtheid bij de mensen. Dan zijn ze niet vals. Wanneer iemand ons vraagt hoe het gaat, antwoorden we vaak ‘oh goed’. We moeten in de maatschappij dat personage spelen. Maar als je lijdt en dat toont, ben je jezelf. Ik wil ook dat aspect uitdrukken. Lijden is dramatisch, maar je ontmoet er de mens in zijn waarheid. Voor mij is dat iets heel moois: natuurlijk is lijden vooral lelijk en moeilijk maar ik zie er ook iets moois in: de mensheid in zijn grootsheid.
H: Waarom zevenenzeventig portretten?
E: Ik heb daar nog geen goede uitleg voor gevonden. In het begin wilde ik er honderd maken, maar ik vind honderd een heel lelijk getal. Ik zocht naar een getal dat niet honderd was en ik vond zevenenzeventig heel mooi.
H: Je werkte tot voor kort als politieagent. Een merkwaardige combinatie...
E: Ik ben een jonge kunstenaar, ik heb totnogtoe twee keer in een galerij tentoongesteld, maar mijn werk is toch niet gemakkelijk. Vele kenners vinden mijn werk heel interessant, maar toch verkoop ik bijna niets. De meeste mensen zoeken schilderijen om als een mooie decoratie in hun huis op te hangen, maar met mijn werk is dat moeilijk. Dus ben ik ook politieagent geweest om een inkomen te hebben. Dat was een heel leuke job. Je ontmoet heel veel mensen van alle categorieën en van alle sociale lagen. Je komt in aanraking met andere realiteiten. Alles is niet mooi. Er gebeuren afschuwelijke dingen. Ik vind het belangrijk om mezelf daarmee te confronteren, als mens én ook als kunstenaar. Als ik zie in welke omstandigheden sommige mensen in Brussel moeten leven… Ik ben nooit echt naïef geweest, maar toch was de confrontatie hiermee een shock. Ik vroeg me in het begin af of ik niet van mentaliteit zou veranderen en of ik bijvoorbeeld ook niet racistisch zou worden. Maar ik ben niet veranderd: mijn basis is dezelfde gebleven. Ik heb wel meer begrip gekregen voor de mensen en voor mijn collega’s en ik ben veel minder categoriek dan vroeger. Voor een kunstenaar is het belangrijk om tenminste enkele jaren gewoon te werken om niet te veel afstand te nemen van de maatschappij. De keerzijde is natuurlijk ook dat, als je beter wil worden, je heel veel tijd moet hebben om te schilderen en dat kan niet met een gewone job.
Info:
Eric Robin, Charbolaan 61, B-1030 Brussel - tel. +32.(0)485.75 43 15 - robinart.be
[ Foto's: Katherine Longly ]
De overname van teksten van deze website is toegelaten voor elk niet-commercieel doel mits vermelding: © Nieuwe Stad Magazine - Antwerpen
______________________________
'Wat de bewoners van deze stad nog het meest typeert,
is dat ze diepere levenservaringen delen met elkaar.'
[ lees het artikel ‘Loppiano’ hier ]
Juli 2008:
Le projet de l'artiste est de peindre 77 portraits de femmes, mères de l'humanité. A ce jour la moitié de la série est terminée (38 toiles).
Les toiles mesurent 100 x 100 cm mais leur nombre peut-être adapté en fonction des lieux.
Une bande sonore originale accompagne la présentation des toiles.
Je suis disposée à fournir une aide en ce qui concerne la communication, les invitations, les téléphones,... pour réaliser une belle exposition.
Cordialement,
Chloé Turlotte - Historienne de l'art - Muséologue
Januari 2009:
Voici un lien vers une invitation en ligne pour l'exposition de janvier à l'Agora Gallery à Chelsea, New York. Sinon vous trouverez les dernières peintures et nouvelles sur le site.
A tous une année 2009 pleine de bonheur,
Eric Robin
Reageer hier op dit artikel |
Archief | |
10-2008 | Met een hart voor jongeren - (pdf) |
09-2008 | Zij voor mij en ik voor hen |
06-2008 | De waarheid van de ogen |
05-2008 | Wie niet liefheeft, is al gestorven |
04-2008 | Uniek charisma van eenheid |
04-2008 | Chiara Lubich - fotoalbum - (videofragmenten) |
04-2008 | Het leven van Chiara Lubich |
03-2008 | Arbeid in een geest van verbondenheid |
02-2008 | Herstelrecht |
01-2008 | Vrijkomen uit de droefheid |
12-2007 | Creatieve minderheden |
11-2007 | Kunst in de gevangenis |
10-2007 | Sport voor iedereen |
05-2007 | Reinigingsmiddelen voor mensen met zorg |